Voor mijn werk kwam ik indertijd met enige regelmaat in Assen. Rijdend over de Vaart Zuidzijde ligt aan je linkerhand de Drentsche Hoofdvaart en rechts de Johan Willem Frisokazerne, een monumentaal gebouw uit 1892. Het kazernecomplex wordt aan de voorzijde begrensd door een prachtig hek van siersmeedwerk. Elke keer dat ik er langs reed, zei ik tegen mijzelf: “Dat zal een flinke duit gekost hebben. Wat goed dat ze ten tijde van de bouw gekozen hebben voor een beeldbepalende afscheiding in plaats van een dertien-in-een-dozijnhekwerk zoals we tegenwoordig vaak zien. De ongetwijfeld hoge aanschafprijs heeft zich in die meer dan honderd jaar dubbel en dwars terugbetaald.”
Beeldkwaliteit en bouwkwaliteit lagen toen in elkaars verlengde, tegenwoordig staan ze vaak op gespannen voet met elkaar vanwege de beschikbare budgetten.
Vanmorgen sloopten we met een paar vrijwilligers de dakisolatie uit de Belgische barak aan de Sportlaan. Deze barak met historische waarde krijgt namelijk een broodnodige opknapbeurt en de aannemer start binnenkort met het renovatiewerk. Om de kosten te begrenzen zal er veel door vrijwilligers moeten gebeuren. Dat is een prima uitgangspunt, het gaat immers om gemeenschapsgeld en dat moet uit de lengte of de breedte komen. We zijn allang blij met het feit dat we straks beter uit de voeten kunnen met dit verenigingsgebouw.
Siersmeedwerk? Dat past niet binnen het budget! Het is appels met peren vergelijken, dat weet ik ook wel. Dat moet je nòòit doen en al helemaal niet in een voedselbos.