De dokter schuift zijn stoel naar achteren en kijkt het voedselbos aandachtig aan. “Een beetje moe, zegt u. Heeft u nog andere symptomen? Problemen met stikstofopname of zuurstoftekort? Maakt u eerst maar eens drie diepe kniebuigingen”
Het voedselbos komt moeizaam overeind en slaagt erin om te doen wat de dokter vraagt.
“Hmmm, eens even kijken. Doet dit zeer? En dit? En als ik hier op druk? Hmmm… ik denk dat ik het al weet. U bent oververmoeid, u bent aan rust toe. U zou er eens tijdje tussenuit moeten!”
“U heeft makkelijk praten, dokter. Dat kan helemaal niet. De CAO voor voedselbossen voorziet niet in vakantie of snipperdagen. We krijgen niet eens reiskosten vergoed. Pensioen? We moeten werken tot we erbij neervallen. Daar hoeft geen mens jaloers op te zijn!”
“Tja, dan kan ik weinig voor u doen” antwoordt de dokter, “hopelijk heeft u wat mantelzorg om u heen.” “Dat is het enige lichtpuntje in mijn leven”, reageert het voedselbos. “Elke woensdagochtend komt er een vaste ploeg mantelzorgers die voor mij zorgen. Gisteren nog, ze hebben mijn snipperpaadjes liefdevol aangeharkt, mijn bestrating is in orde gemaakt, brandnetels zijn geëpileerd en mijn verwilderde zijkanten zijn netjes aangeharkt. Ach, en er was ook een nieuwe mantelzorger bij. Een jonge vrouw nog, ze deed heel voorzichtig met mijn bloemetjes. Dat was fijn. Ik heb over zorg niets te klagen, dokter!”