Elke woensdagochtend is het raak; er staat een hele rij herenfietsen bij het IVN-gebouwtje waar de vrijwilligers zich verzamelen. Herenfietsen? Zijn er dan geen damesfietsen? Nee, die zijn er niet. Zijn de vrijwilligers dan allemaal mannen? Nee, er zijn ook vrouwen. Maar daarover een andere keer...
Het rijtje fietsen is heel verschillend, van sportieve toerfiets tot degelijke e-bike tot fietsen waar een fietsendief bij het busstation zijn handen niet vuil aan zou willen maken. (Zijn fietsendieven altijd mannen?) Er is één belangrijke overeenkomst bij al die fietsen en dat is de tas. Aan elke fiets zit een tas die propvol zit. Beste lezer, verwacht nu geen verrassende zaken. In zo’n tas zit nooit een dichtbundel van Jan Hanlo of een schaalmodel van een Peugeot 404 dat met liefde voor detail gebouwd is, verwacht geen koekoeksklok noch een doos met technisch Lego. Nee, niets van dat alles. Zo’n tas is gevuld met een thermosfles, werkhandschoenen, gereedschap dat nodig is voor de specifieke taak en soms wat extra werkkleding.
Een bekende uitspraak luidt: “Toon mij uw boekenkast en ik zeg u wie u bent”. Welnu, ik durf u te zeggen dat er een variant op die uitspraak mogelijk is, namelijk: “In de manier waarop iemand zijn thermosfles gebruikt, komt zijn karakter tot uiting”. Maar daarover een andere keer... terug naar de fiets en de tas. Alles wat niet in de tas past aan gereedschap wordt aan de stang vastgebonden, bijvoorbeeld een zeis, een bosmaaier, een papierprikker, een grondboor of een schoffel. Daarom zijn het altijd herenfietsen, die hebben namelijk een stang om voedselbosgereedschap aan vast te knopen. Wel zo makkelijk.