Men neme een lege zeecontainer. Voeg daar alle materialen en gereedschappen aan toe die voedselbosvrijwilligers nodig hebben. Laat het geheel drie weken in een pannetje pruttelen en stomen en zorg ervoor dat vrijwilligers af en toe in het mengsel roeren. Het zal u vast niet verbazen dat het resultaat niet te pruimen is. Het hele arsenaal aan spullen ligt door elkaar. Als je al iets kunt vinden, ben je meer tijd kwijt met zoeken dan met werken. Alle betrokkenen waren het roerend met elkaar eens dat er snel iets geregeld moest worden, een soort van zeecontainer-regeerakkoord.
Onze voedselbosinformateur deed het anders; geen zinloze gesprekken met alle partijen, geen onhaalbare meerderheids- noch minderheidsafspraken, geen secondanten, geen heidagen. Nee, hij timmerde een paar nette planken aan de wand, schroefde er ophanghaken aan en hing als voorbeeld alle spullen op. Geordend, logisch, praktisch.
Na twee weken was het opnieuw een zootje. De splinterpartijen zagen alleen hun geïsoleerde eigenbelang. Geen nood, er liep nog wel een Johan Remkes-type rond en hij moest het maar regelen. Deze Johan Remkes handelde kordaat: geen overleg, geen nota’s, geen denkrichtingen. Resoluut plakte hij onder elk ophangpunt een etiket met de naam van het op te hangen stuk gereedschap erop.
Nu waren de rapen echt gaar! Wat Johan Remkes schop noemde, was natuurlijk schep, spade moest bats zijn, terwijl vrijwilliger C, van Groninger komaf, sprak over klabats, een panschop. Een greep was een vork, maar een vork gebruik je in het hooi, dus reek. Riek is hark en de hark een gaffel. Je bent zelf een hark, met een riek schep je namelijk aardappelen op, het is spitvork.
Een dictatuur moeten we hebben, een totalitair regime. Desnoods de Goelag, alles beter dan dit.