Voor alles is een eerste keer. De eerste keer zonder zijwieltjes, de eerste keer op de brommer naar camping Appelhof, het eerste vriendinnetje, de BMW R27 als eerste motor en het eerste verkennende gesprek als aspirant-vrijwilliger bij Voedselbos Emmeloord.
Niemand heeft me toen verteld dat het bestaan als vrijwilliger bij het voedselbos in wezen neerkomt op eindeloos spitten te midden van koppige braamstruiken. Ook heeft niemand me verteld dat je na drie maanden weer opnieuw kunt beginnen met het uitspitten van brandnetels en esdoornscheuten die je al eerder had verwijderd.
Toch is dat allemaal geen probleem. Evenmin maak ik er een probleem van dat wanneer ik aan het einde van een werkochtend de zware deuren van de opslagcontainer met moeite gesloten heb, vrijwilliger J. steevast met een kruiwagen of een takkenschaar komt aanzetten die ook nog naar binnen moet. Dat de schapen deze zomer de frisse en jonge frambozenstruiken hebben kaalgevreten zijn we allang weer vergeten. Dat er van de talrijke oranje pompoenen na een weekeinde nog maar een paar over waren, is een bedrijfsrisico. Er zijn nu eenmaal ergere zaken op de wereld.
Over de kans dat je als vrijwilliger cake van kweepeer voorgeschoteld krijgt, was ik echter niet geïnformeerd. Dat is maar goed ook, want als je er niet over na hoeft te denken is een eerste keer altijd minder zwaar.
De eerste keer kweepeerkeek, ik kijk er goed op terug.