Op de foto is het waarschijnlijk niet te zien. Zijn ongeduld, haast en gejaagdheid überhaupt af te lezen aan een foto? Het is pas 23 maart, toch is de lente al volop begonnen. In het voedselbos ontluiken de knoppen van de fruitbomen, bloeit het speenkruid en kleurt de grond grijs. Vrijwilligers kunnen haast niet wachten met de voorbereidingen voor zaaien, planten of poten.
Op deze warme voorjaarsochtend is het mijn taak om langs het kruidenpad een nieuwe plantenbak te maken. De teeltbodem ligt er al, een paar weken geleden rolden onze slaven volle kruiwagens met natte kleigrond naar deze plek. De boomstammen die de bekisting gaan vormen brachten ze er eveneens naar toe. “Slavernij, bestaat dat nog?” hoor ik u verbaasd uitroepen. Officieel natuurlijk niet, maar wij hebben nu eenmaal een paar vrijwilligers die graag zwaar en eentonig werk verrichten zonder daarbij vragen te stellen. Dus sjouwen zij boomstammen en kruien zij grond. Ze spitten diepe gaten, graven brede geulen, dichten sleuven en slepen met takken. Het is hun zelfgekozen lot, niemand klaagt.
Eerst maak ik de stammen op lengte en zaag ik een schuine punt aan paaltjes om ze langszij als ondersteuning in de grond te kunnen slaan. Het bouwen gaat lekker, de vogeltjes fluiten en de zon schijnt heerlijk. Na een uurtje kijk ik over mijn schouder en zie ongeduldig wachtende vrijwilligers staan die altijd aan het kruidenpad werken. Ze zijn gewapend met schoffels, hakken en plantgoed. Ze zijn te vriendelijk om het hardop te zeggen, maar ik kan ze bijna horen denken: of het onderhand een keer klaar is, want het spul moet nodig de grond in. We willen echt niet langer wachten, het moet nu!
Daarom gooi ik er maar een schepje bovenop en klaar de klus zo snel mogelijk. Veel zal het niet uitmaken, april doet toch wat ie wil.