Rubus idaeus
De framboos behoort samen met onder andere de amandelboom, meidoorn, nagelkruid, appel en de dauwbraam tot de rozenfamilie. De framboos valt onder de pioniersoorten van een bos. Dit houdt in dat ze als eerste te voorschijn komen na het kappen of omwaaien van een boom. De framboos komt voor op halfschaduw plekken in bossen, rondom omgevallen bomen of bosranden.
Herkenning
De frambozen groeien aan een woekerende struik, de tweejarige rechtopstaande scheuten zijn zwak gestekeld. De vermeerdering van de plant kan snel gaan. De wortels kunnen onder de grond een groot netwerk vormen. Wanneer wortels enkele meters verder boven de grond komen kan hier een nieuwe plant uit groeien, hierdoor kunnen grote groepen ontstaan. De bladeren van de framboos zijn 5 of 7-tallig geveerd. De wilde framboos bloeit in mei-juli en heeft witte bloemen die bestaan uit vijf langwerpige kroonbladen van 0,9 tot 1,1 cm lang. Een gemiddelde struik geeft vanaf de eerste pluk acht weken lang vruchten.
Vruchten
De framboos is afhankelijk van het ras rood tot paars en soms wit. De framboos behoort tot de steenvruchten, dit zijn vruchten met een harde pit in het hart. Rondom de pit zitten allemaal kleine bolletjes aan elkaar die samen een geheel vormen. De framboos kan direct van de plant gegeten worden en kan verwerkt worden tot jam of sap.
Gebruikte bronnen:
https://www.verspreidingsatlas.nl/1091#
https://www.floravannederland.nl/planten/framboos