Lonicera caerulea
De honingbes, ook wel Siberische blauwe bes, hoort tot de kamperfoelie-familie. De naam is afgeleid van de Engelse benaming voor kamperfoelie, namelijk honey suckle en heeft dus niks te maken met het bijenproduct honing.
Herkomst
Van oorsprong komt de honingbes uit de Noorpoolgebied waar de struik groeit met temepraturen tot -40 graden Celsius. Na verloop van tijd is de plant over de hele wereld verspreid en groeit van Rusland tot Japan en van Noorwegen tot in Canada. Door de verspreiding over zoveel verschillende locaties zijn er tientallen ondersoorten ontstaan, waardoor voor alle omgevingen wel een ideale plant bestaat.
Herkenning
De honingbes is een van de vroegste vruchtdragende planten. Wanneer het zonnetje er in het voorjaar doorheen komt en de plant opwarmt begint de groei. Eerst vormt de plant kleine geelwitte hangende bloempjes die worden bestoven door insecten als bijen en hommels. De honingbes is niet zelfbestuivend waardoor er meerdere struiken bij elkaar gezet moeten worden.
De blaadjes zijn goed herkenbaar aan de grijsgroene kleur en de viltige beharing op beide zijden. De vruchtjes worden tussen de 10 en 15 mm lang, de kleur van rijpe besjes is donkerblauw. De besjes zijn al vroeg rijp, vanaf mei tot begin-juni kunnen ze geoogst worden. Een zesjarige plant kan zo’n 2,5 kilo aan fruit geven.
Gebruikte bronnen:
https://www.permacultuurnederland.org/wp/